BTW EN AUTO Voor je het weet betaal je te veel!

Publicatie datum: 30 april 2019 12:00
PRIVÉ-GEBRUIK AUTO De auto en de fiscale perikelen rond de auto houden ondernemers vaak bezig. De afdracht kan extra oplopen door het niet juist toepassen van de regelingen. Maakt u al optimaal gebruik van de btw-wetgeving rondom het privé gebruik van de auto van de zaak?

De auto en de fiscale perikelen rond de auto houden ondernemers vaak bezig. De regelgeving is lastig en bovendien steeds in beweging. De regelmatige wijzigingen maken het er allemaal niet transparanter op, waardoor de kans dat u teveel btw betaalt aanwezig is. Neem daarom de regeling goed door. Het kan u een behoorlijk bedrag schelen.

DE BASIS

In de basis is de btw-regelgeving voor auto’s vrij simpel: Een ondernemer kan de btw op alle door hem of zijn personeel gemaakte (bestel-) autokosten in aftrek brengen, onder voorwaarde dat de ondernemer de auto voor belaste handelingen gebruikt en de auto (voor de btw) tot het bedrijfsvermogen rekent.

Wanneer de auto niet alleen voor zakelijke doeleinden maar ook voor privédoeleinden gebruikt wordt, dan moet de ondernemer aan het einde van het (boek)jaar 21% btw afdragen over het privégebruik. Woon-werkverkeer, het reizen van woon / verblijfplaats naar de overeengekomen vaste werkplaats, wordt in dit kader als privégebruik gezien.

De berekening van (de waarde van) het privégebruik is vaak lastig door de vele verschillende situaties die zich in de praktijk voor kunnen doen. Enkele van deze situaties worden hieronder beschreven.

GRATIS PRIVÉGEBRUIK: CORRECTIE 

Wanneer u een auto aan personeel ter beschikking stelt die mede gebruikt wordt voor privédoeleinden en u daar géén vergoeding voor privégebruik in rekening brengt, dan kunt u bij de berekening van de verschuldigde btw-correctie twee verschillende berekeningsmethoden volgen, te weten de wettelijke regeling, die uitgaat van de werkelijke kosten, of de forfaitaire berekening.

Indien u uitgaat van de werkelijke kosten (kosten waarop btw gedrukt heeft) dan moet u in beginsel beschikken over een sluitende kilometeradministratie waaruit het gebruik van de auto blijkt. Met behulp hiervan kan berekend worden wat de verhouding is tussen privégebruik en totaal gebruik. Bij bepaling van de kosten wordt in het jaar van de aankoop van de auto en de daarop volgende vier jaren 20% van de aankoopprijs van de auto in aanmerking genomen. Vervolgens zal de btw- correctie berekend moeten worden.

Voorbeeld

Een handelsonderneming heeft op 1 januari 2017 een auto aangeschaft voor één van de personeelsleden. Deze rijdt in 2017 50.000 km, waarvan 8.000 km voor privé.

De autokosten bedragen in 2017:

  • aankoop (excl. btw en BPM): € 45.000 (20% hiervan is € 9.000)
  • brandstof: € 4.800 (excl. btw) en
  • onderhoud: € 500 (excl. btw)

In de laatste aangifte over het (boek)jaar 2017 moet de ondernemer het volgende bedrag aan btw aangeven: 21% x 8.000/50.000 x (€ 9.000 + € 4.800 + € 500) = € 480.


Wanneer geen kilometeradministratie is bijgehouden dan kan de btw-correctie op forfaitaire wijze worden berekend. De verschuldigde btw bedraagt dan jaarlijks 2,7% van de catalogusprijs van de auto (inclusief btw / BPM). Als het privégebruik later plaatsvindt dan 4 jaar na het jaar waarin u de auto in gebruik hebt genomen, dan volstaat 1,5%. Als aannemelijk is dat de correctie btw op het privégebruik lager is dan het forfait, maar de ondernemer uit zijn administratie geen gegevens kan aanleveren waaruit blijkt hoeveel kilometers zijn gemaakt ten behoeve van privédoeleinden, dan kan de omvang van het privégebruik op andere wijze worden bepaald. De bewijslast ligt hiervan bij de ondernemer. Daarvoor kunnen diverse soorten gegevens en omstandigheden van belang zijn. Denk daarbij bijvoorbeeld aan de aard van de onderneming, de positie van de gebruiker, de zakelijke doeleinden waarvoor de auto in gebruik was en de wijze van privégebruik. Het ontbreken van een sluitende kilometeradministratie leidt daardoor niet automatisch tot toepassing van de forfaitaire correctie van 2,7%.


Voorbeeld

Een handelsonderneming heeft op 1 januari 2017 een auto aangeschaft voor één van de personeelsleden. Deze gebruikt de auto niet alleen zakelijk, maar ook voor privé. De aanschafprijs van de auto, incl. btw en BPM, bedraagt € 55.000. Bij toepassing van de forfaitaire regeling moet de ondernemer in de laatste aangifte over het (boek)jaar 2017 het volgende bedrag aan btw aangeven: 2,7% x € 55.000 = € 1.485.


PRIVÉGEBRUIK TEGEN VERGOEDING


Wanneer u voor het privégebruik van een auto van de zaak een vergoeding in rekening brengt, dan geldt de hiervoor beschreven regeling niet. U bent dan 21% btw verschuldigd over de vergoeding die u in rekening brengt.


Voorwaarde is dan wél dat de vergoeding een zogenaamde ‘normale waarde’ vertegenwoordigt. Hiermee wordt een marktconforme prijs bedoeld. De Belastingdienst gaat bij het bepalen van de normale waarde uit van de bij de ondernemer voor de betreffende auto gemaakte kosten, voor zover die kosten toerekenbaar zijn aan het privégebruik. Afschrijvingskosten worden meegerekend.


Indien de vergoeding die aan de gebruiker in rekening wordt gebracht lager is dan de normale waarde, dan moet de vergoeding opgehoogd worden tot de normale waarde en moet hierover 21% btw afgedragen worden. In deze laatste situatie mag u er echter ook voor kiezen de forfaitaire berekening toe te passen. De verschuldigde btw bedraagt in dat geval 2,7% van de catalogusprijs van de auto (inclusief btw / BPM). Jaarlijks te voldoen via de laatste btw-aangifte van het boekjaar of het kalenderjaar. U hoeft dan geen btw af te dragen over de vergoeding die u voor het privégebruik in rekening brengt.


AUTO AANGEKOCHT ZONDER BTW


Wanneer het privégebruik een auto betreft die zonder btw is aangekocht mag u de btw op de gebruiks- en onderhoudskosten in aftrek brengen voor zover sprake is van gebruik voor btw-belaste prestaties. Wanneer sprake is van privégebruik heeft u geen recht op aftrek. Als het werkelijke gebruik niet geadministreerd is, mag u uitgaan van het verwachte gebruik. Voor dit soort gevallen is goedgekeurd dat u gedurende het jaar alle btw op onderhouds- en gebruikskosten in aftrek brengt waarna u via de laatste btw aangifte van het kalenderjaar een btw-bedrag voldoet ter grootte van 1,5% van de cataloguswaarde (inclusief btw / BPM).